maandag 27 maart 2017

Bloedlichamen

Ik wacht op een nieuw hart. Het mijne,
ziet u, hangt ondersteboven in zijn kas,
is bovendien vertakt met stroperige aders
waarin de liefde maar met moeite stroomt.

Mijn nieuwe hart laat mij weer dansen,
naakt onder een paraplu van zilverrode
vlindervleugels stijg ik op naar onze zon
in een cocon van bindweefsel en toverdraad.

Dan zie ik jou. Daar uit de verte kom jij aan,
nog even en wij zullen eeuwig samengaan.
Maar als een schim zweef jij dwars door mij heen.

Ik schrik op. De ruimte landt in neonlicht,
er lopen witte jassen in een lange gang.
Een stem zegt dat ik plaats mag nemen.

woensdag 22 maart 2017

Psalm


Er woonde toen geen god in mij,
niet in mijn hart, niet aan mijn zij,
ik zocht, maar zonder te verwachten.

Ik keek diep in de duisternis,
waar zelfs het zwart niet zichtbaar is,
gebruikte alles wat maar kon verzachten.

Ik vroeg wat ik dan wel moest doen,
er kwam alleen geen antwoord toen,
waar was u toch met al uw machten?

De zoon, het land, het was beloofd,
maar alles was van mij geroofd,
en ik begon de goden te verachten.

Waarom is er die haat in mij,
waarom is er geen liefde bij?
Ik werd bereid om iedereen te slachten.

Als oog om oog en tand om tand
sloeg ik een spijker door zijn hand
en zag hoe de soldaten erbij lachten.

Nu kniel ik diep en heb berouw,
ik zag de wereld die u wou,
want na mijn daden las ik uw gedachten.