Ach, dichter, wat bezielt je toch?
Wie wacht er op jouw gedachten,
wie leest nog ritmes, wie omarmt
jouw rijm uit premoderne dagen?
Insomnia en bloedtranende wijn
doen dwingende beroepen op je?
Uitverkoren, zeg je? Talenten?
Ha! Dat waren klinkende munten.
Laat me niet lachen. Of liever wel.
Dat wil het volk nog wel horen.
Vertel verhalen: moord en overspel,
tovenaars; schrijf voor de ezelsoren.
Maar nee. Had jij de tijd en stond
er god bovenaan jouw briefpapier,
je zou nog wenken naar de laatste dag.
Stug verdicht tot op het bot,
tot ook jij de witte schimmen
van de dementors zag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten