Temidden van bedenkelijke stilte -
men houdt de adem in, de houding stram,
is doofstomheid niet de stem van kilte? -
was er de idioot, daar ergens op de Dam.
Aan wie denk jij, als je denkt aan doden?
Aan gesneuvelden, abstract, concreet,
aan troepen in een land met verre goden,
aan iemand die onlangs nog overleed?
In hoeken van het plein koeren de duiven,
die, dakloos, hun terrein wel kunnen afstaan.
En dan een schreeuw, een klap, mensen stuiven
naar god weet waar maar hier vandaan.
Als pleinvreesvee vertrappen we elkaar
om ons eigen lief en leed te redden.
Zelfs zonder vijand zijn wij kwetsbaar
als lichtgestoorde pissebedden.
De daklozen, de junks, paupers, criminelen,
we staan al met een passend label klaar.
Etnische zuivering kan dan niet schelen,
geef ons die twee minuten stilte maar.
We willen hem meteen een naam geven.
Pepe David Adam, alias 'De Rabbijn'.
In een andere tijd, een beter leven,
kon hij misschien wel een profeet zijn.
De vrijheid leeft in christelijke normen,
vive memor leti, in memoriam.
De oorlog leeft in ondergrondse wormen,
als idioot zullen zij schreeuwen op de Dam.