donderdag 30 januari 2014

Een nieuwe kinderstadsdichter

Gisteren, de dag voor Gedichtendag, is in Ede een nieuwe kinderstadsdichter gekozen.
Het is een dame en haar naam is Zahya Muloud. Dit jaar zal zij een aantal keren gedichten schrijven en voordragen bij speciale gelegenheden.

Hieronder staat haar prachtige gedicht. De jury was unaniem in de keuze.
Zahya kan ook mooi voordragen, dat is in de tweede helft van de uitzending van Kunstflitsen van 29 januari goed te horen!

Gefeliciteerd, Zahya!



en de genomineerden samen op de foto met Jolinda van Alfen van De Edese Post
 ( foto : Bram van den Heuvel )




maandag 27 januari 2014

Voorleesdagen


Woensdag 22 januari was de start van de landelijke voorleesdagen. Op peuterspeelzaal 't Onderdeurtje las ik een gedicht voor, dat door de overduidelijk hoogbegaafde jonge toehoorders welwillend werd aanhoord, en daarna werd er uiteraard ook voorgelezen. Ik kreeg een tekening van de kinderen, en een prachtige Krrrokodil bladwijzer. De foto is gemaakt door Carla Hof van Welstede.



Voorlezen

Wie weet nog goed uit welke boeken
je vroeger zelf werd voorgelezen?

Misschien was dat wel Dikkie Dik,
of van die mol die vroeg:
wie heeft er op mijn hoofd gepoept?
Of was het Rupsje Nooitgenoeg?

Bij mij was dat uit Annie M.G. Schmidt.
Jip en Janneke. Of Wiplala wellicht.

Ik weet het niet. Is dat niet raar?
Misschien weet niemand dat precies.

Maar ik herinner mama's zachte woorden,
en soms, als ik mijn ogen sluit,
dan zie ik weer de plaatjes.

Dan ruik ik weer de shampoo in haar haar
en zit ik op de bank waar we toen zaten.

Dan leest zij verder, op de plek
waar we gebleven waren.

(c) Arjan Keene | Stadsdichter van Ede

maandag 13 januari 2014

De appelboom


De appelboom

Er staat een appelboom in deze tuin.
Hij staat er al zo lang als wij hier zijn,
en alles er omheen kwam voort uit puin
en uit de leegte van een zandwoestijn.

De boom is hier speciaal voor ons geplant
als ijkpunt in een oeverloos bestaan
dat enkel door de tijd begrensd is, want
er komt, zoals bekend, een einde aan.

Is dit de plek waar het ooit is mislukt?
Een lichtend voorbeeld in dit paradijs
waar alles wat wij doen wordt afgewogen.

Dat wie bewust verboden vruchten plukt
verbannen wordt, en zonder mededogen
een mensenleven krijgt als hoogste prijs.


Vruchtvlees

Maar wat een pracht er aan de boom volgroeit!
Niet enkel appels, ook dadels en olijven,
passievruchten, liefde die tot wasdom bloeit,
dit is een plek om altijd te verblijven.

Het kan geen zonde zijn om hier te proeven,
wij hebben het verbod niet goed verstaan.
Dit misverstand dat had toch niet gehoeven,
het had toch ook heel anders kunnen gaan?

Zo werpt de boom zijn schaduw ver vooruit.
Wij dachten dat we alsmaar konden eten
van alles wat in bruikleen was gegeven.

Wij spelen die vermoorde onschuld uit
en doen alsof wij nooit hebben geweten
dat wij de weegschaal zijn. Wij zijn het leven.


Nageslacht

De menselijke maat zit in ons kind.
Hecht geen geloof aan buikige bankiers
of dichters die verslaafd zijn aan absinth,
niet aan profeten van het eind der tijden.

Vrees slechts de bliksem en de mateloze wind,
de krachten die ons naar de oevers leiden,
ons oeralarm dat ergens weerklank vindt,
nog niet verpand aan vreemde financiers.

Je luistert. Stemmen die je vaag herkent,
je hoort weer een vertrouwde melodie.
Een geur misschien vertelt je wie je bent.

Het is jouw stam, de boom die je nu ziet.
Dan hoor je binnen kinderen spelen, blij
en zeldzaam zacht, maar zelden zo dichtbij.


Geschreven t.b.v. de Kunstduik, Cultura Ede, januari 2014.

Uitgevoerd in een geregisseerd stuk van tien minuten met tien harpen, kistorgel, spraak en zang,
met delen uit 'Water of Thyne', 'O mio babbino caro' en 'Ombra mai fu'.

zondag 5 januari 2014

Gezicht op Ede

Vanaf de Paasberg strekt
het dorp zich uit tot stad.

De zaaier zaait de tuin
van het gemeentehuis,
de kerk die rekt zich
in de ruimte uit.
Als dit Jeruzalem was
dan zou ik beter kijken.

De winkelstraten vullen zich
met smallere gedachten.
Hier stroomt, als een rivier,
de aorta van de economie.
Koop mij. Koop mij niet.
Red mij. Red mij niet.

Ik denk je hier aanwezig,
tweeduizendzoveel, omdat
dat is wat taal vermag.

Je strompelt in verlichte straten,
eender hier als overal.
Een roepende die zich verblindt
aan wat hij ziet in onze tempels.

Hoe zou dit volk in deze tijd
over jouw lot beslissen?


Dit jaar zal mijn laatste volle jaar als stadsdichter van Ede zijn. Elke maand zal ik een gedicht schrijven waarvoor een plek in de gemeente het uitgangspunt vormt. Elk gedicht zal in De Edese Post verschijnen. 
Dit is het eerste gedicht in deze beoogde serie van twaalf, waarvoor het uitzicht op de kern van Ede vanaf de Paasberg het uitgangspunt vormde. Afgezien van de bijbelse verwijzingen bevat dit gedicht verwijzingen naar regels van K. Schippers, Willem van Toorn, Menno Wigman en Maarten van Roozendaal.