De appelboom
Er staat een appelboom in deze tuin.
Hij staat er al zo lang als wij hier zijn,
en alles er omheen kwam voort uit puin
en uit de leegte van een zandwoestijn.
De boom is hier speciaal voor ons geplant
als ijkpunt in een oeverloos bestaan
dat enkel door de tijd begrensd is, want
er komt, zoals bekend, een einde aan.
Is dit de plek waar het ooit is mislukt?
Een lichtend voorbeeld in dit paradijs
waar alles wat wij doen wordt afgewogen.
Dat wie bewust verboden vruchten plukt
verbannen wordt, en zonder mededogen
een mensenleven krijgt als hoogste prijs.
Vruchtvlees
Maar wat een pracht er aan de boom volgroeit!
Niet enkel appels, ook dadels en olijven,
passievruchten, liefde die tot wasdom bloeit,
dit is een plek om altijd te verblijven.
Het kan geen zonde zijn om hier te proeven,
wij hebben het verbod niet goed verstaan.
Dit misverstand dat had toch niet gehoeven,
het had toch ook heel anders kunnen gaan?
Zo werpt de boom zijn schaduw ver vooruit.
Wij dachten dat we alsmaar konden eten
van alles wat in bruikleen was gegeven.
Wij spelen die vermoorde onschuld uit
en doen alsof wij nooit hebben geweten
dat wij de weegschaal zijn. Wij zijn het leven.
Nageslacht
De menselijke maat zit in ons kind.
Hecht geen geloof aan buikige bankiers
of dichters die verslaafd zijn aan absinth,
niet aan profeten van het eind der tijden.
Vrees slechts de bliksem en de mateloze wind,
de krachten die ons naar de oevers leiden,
ons oeralarm dat ergens weerklank vindt,
nog niet verpand aan vreemde financiers.
Je luistert. Stemmen die je vaag herkent,
je hoort weer een vertrouwde melodie.
Een geur misschien vertelt je wie je bent.
Het is jouw stam, de boom die je nu ziet.
Dan hoor je binnen kinderen spelen, blij
en zeldzaam zacht, maar zelden zo dichtbij.
Geschreven t.b.v. de Kunstduik, Cultura Ede, januari 2014.
Uitgevoerd in een geregisseerd stuk van tien minuten met tien harpen, kistorgel, spraak en zang,
met delen uit 'Water of Thyne', 'O mio babbino caro' en 'Ombra mai fu'.