zondag 5 januari 2014

Gezicht op Ede

Vanaf de Paasberg strekt
het dorp zich uit tot stad.

De zaaier zaait de tuin
van het gemeentehuis,
de kerk die rekt zich
in de ruimte uit.
Als dit Jeruzalem was
dan zou ik beter kijken.

De winkelstraten vullen zich
met smallere gedachten.
Hier stroomt, als een rivier,
de aorta van de economie.
Koop mij. Koop mij niet.
Red mij. Red mij niet.

Ik denk je hier aanwezig,
tweeduizendzoveel, omdat
dat is wat taal vermag.

Je strompelt in verlichte straten,
eender hier als overal.
Een roepende die zich verblindt
aan wat hij ziet in onze tempels.

Hoe zou dit volk in deze tijd
over jouw lot beslissen?


Dit jaar zal mijn laatste volle jaar als stadsdichter van Ede zijn. Elke maand zal ik een gedicht schrijven waarvoor een plek in de gemeente het uitgangspunt vormt. Elk gedicht zal in De Edese Post verschijnen. 
Dit is het eerste gedicht in deze beoogde serie van twaalf, waarvoor het uitzicht op de kern van Ede vanaf de Paasberg het uitgangspunt vormde. Afgezien van de bijbelse verwijzingen bevat dit gedicht verwijzingen naar regels van K. Schippers, Willem van Toorn, Menno Wigman en Maarten van Roozendaal.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten