Ik ben een bijl in het diepst
van mijn gedachtenexperiment.
Met die bijl splijt ik een gapende kloof
tussen hier en papier,
tussen poëzie en de tijd van schrijven,
tussen de lezer en wie nog wil blijven.
Als u dit leest, jaren later,
ziet u: oh ja, zo was het toen,
men moest het weer helemaal anders doen,
men zong van gospels en psalmen,
en er werd wat afgepfeijfferd.
Ach, hadden wij maar een gram van de genen
van de dichters die in de jaren nul verschenen.
De nieuwe Dichtus diende zich aan,
maar de apocriefe agnostische critici
- uit eigen volk nota bene –
riepen: wij willen geen aforismen meer,
geef ons een maatschappijvisie, heer!
De manifest geworden messias
had lak aan deze kritieke massa
en bundelde in eigen beheer
- zoals inmiddels geschiedenis is –
de bestseller aller tijden
‘Het komt toch altijd weer
op liefde neer’.
Zijn gruwelijke marteldood
- met strop en bijl in de bibliotheek
door een uitzinnige bende lezers -
is nog nooit bewezen.
Leverde overigens wel
- als u mij deze pointillistische
afsluiter niet euvel duidt -
enorm entertainende films op,
en poëzie die je onmogelijk
ergens voor kunt gebruiken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten