Ik dicht altijd. Meest ongelegen.
Maar de mooiste zinnen raak ik kwijt.
Tijdens een vergadering bijvoorbeeld,
verschijnt uit het niets een distichon
tijdens de mederondeeldingen.
Maar ik vergeet te notuleren
en raak de meeste zinnen kwijt.
Of in de file, met als aanleiding
een vreemd bericht uit onze ether,
of iemand andersom achter het stuur,
of een zeer poëtisch kenteken.
En ’s nachts, bij waak en ontij,
ontstaan de helderste gedichten,
ik zie de woorden bovendrijven
en denk morgen heb ik ze nog vast.
Maar ook de onvergetelijke zinnen
raak ik uiteindelijk toch kwijt
aan mijn onteigende vergetelheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten