zondag 9 augustus 2009

Venetië

Stad van grandeur en desillusie.
San Marco, Rialto, Canal Grande.
Palazzo’s. Campanilo’s. Calles.

Ze spelen verstoppertje met je geest
achter Murano-glas en carnavalmaskers.
Wie zoekt vindt niets, wie kijkt ziet alles.

De straten zijn gemaakt van water.
Het stedenplan is een getallenslang
die traag kronkelt langs ieder huis.

Je zinkt langzaam weg in deze stad.
Hoek om, steeg in, trapje op, bruggetje af.
Je komt hier nooit meer thuis.

Motel Gottardo Sud

Er staat een berg in de achtertuin.
Van zo dicht bij, als je langer kijkt,
krijgt een berg snel iets vertrouwd.
Je ziet jukbeenderen in de rotsen,
ogen in schaduw en lippen in licht.
Langzaam krijgt de berg een gezicht.

Er ontspringt een bron van een rivier,
als tranen valt water langs een wang.
Er hangen electradraden onder zijn neus.
Paaltjes staan als stoppels op zijn kin,
ertussen netten om vallend vocht
en rotsblokken in op te vangen.
Een pijpleiding voert gas omhoog,
er rijden auto’s op zijn wenkbrauwen.

Niets menselijks is deze berg vreemd.
Hij ademt lelijkheid, al kan hij daar
zelf niet veel aan doen.