zaterdag 27 februari 2010

Zo wordt het nooit wat met dat dichten

Ik ben bijzonder gelukkig getrouwd,
met een vrouw waar ik enorm van houd.
Ik heb drie werkelijk geweldige kinderen
die ook best wel gelukkig zijn, tenminste,
dat zeggen ze na een pijnlijke marteling.
Ik heb een baan, ga fluitend naar mijn werk,
kan op de fiets zelfs, maar doe dat niet,
want vind dat zielig voor mijn auto.
Ik word voor die baan heel goed betaald,
en dat voor het schrijven in een taal
die alleen door apparaten wordt verstaan.
Ik ga zelfs naar een sportschool toe,
ben opgeruimd, netjes, goed geluimd,
je zou zeggen, maar waag het niet.
Dus waar moet ik in godsnaam rake beelden,
fraaie metaforen, merkwaardige woorden
en klinkende zinnen vandaan halen?
Hier wordt Sinterklaas niet gelukkig van.

donderdag 18 februari 2010

Tipsy Terpstra

Olumpisch rap van tong
was teute Erica,
haar stem die zwom en zong;
een beetje dom, ach ja.

Al denkt ze nu wellicht:
doe toch die kilo's maar,
met extra veel gewicht
valt drank iets minder zwaar.

dinsdag 16 februari 2010

Hun krijgen gelijk

Als Plasterk boe roept weet ik nu al:
daar komt geen donder van terecht.
De goedgehoede taalbemoeial
riep dat het pleit nu was beslecht.

Dat 'hun'-geroep van taalmalloten
moest nou toch echt eens over zijn.
Ja, dat maakt indruk op idioten!
Ze krijgen nu mijn oorschelppijn?

Ik denk aan drastischer methoden,
aan ducktape en metalen krammen,
aan pallets potloden, vette, rode,
om in hun achtersten te rammen.

We komen er nooit meer vanaf.
Mijn headset moet maar mee in 't graf.

Carrollade

Hij dacht dat hij een ringslang zag
Die zocht naar hoger gras
Maar toen hij weer keek was het slechts
Een houtje-touwtje jas.
'Natuurlijk', sprak hij zwaar verliefd,
'Ik trouw niet in een tas.'

Hij dacht dat hij een knipmes zag
Dat in een rondje zwom
Maar toen hij weer keek was het slechts
Een slimme clusterbom
'Dat komt goed uit', riep hij kordaat,
'Mijn metrum viel eerst om'

Hij dacht dat hij een topper zag
Die van de planken viel
Maar toen hij weer keek was het slechts
Een leeglopend ventiel
'Gelukkig is mijn hoofd', zei hij,
'Gevuld met vers acryl.'

Hij dacht dat hij een luchtbel zag
Die langs de sterren vloog
Maar toen hij weer keek was het slechts
Een zwarte regenboog
'Hoogst curieus', bedacht hij zich
'Mijn dak wil niet omhoog.'

Hij dacht dat hij een cirkel zag
Die vierkant wilde zijn
Maar toen hij weer keek was het slechts
Een ijzeren gordijn
'Het is te dol', verzuchtte hij
'Doe mij maar een glas wijn'

N.a.v. oproep op Het Vrije Vers

maandag 15 februari 2010

Introspectief

Laat mij jouw diepst bewaard geheim
zien, ik zal haar in een brief
verzegelen op de bodem van de zee.

Laat mij jouw wildste passie zien,
zodat ik die kan dromen en aan
mijn woorden voer als vlees.

Laat mij jouw vreemdste angsten
zien, ik heb daar een archief
met vrolijke fobieën voor.

Laat mij jouw blinde liefde zien,
want ik heb roodgordijnen ogen
met een zwarte lijn erdoor.

Laat mij jouw onvervulde wensen
zien, want ik mag waarzeggen
met een zelfverzonnen bril.

En laat me al jouw beelden zien
van mijn eigen spiegelziel, Achilles'
hiel die mij niet raken wil.

De maatbeker

Het metrum blijft mij altijd ringeloren,
die grepen willen uit de maat cadansen,
bij lezing kan ik vreemde dingen horen
en vrolijk klemtonen er tussen flansen.

De dactylus begrijp ik, dat is André Rieu,
maar nu 'jambe', dat is toch een trochee
en andersom, noem die dan, in nom de Dieu,
jambee en troche, en spondee, uh, spondee.

En 'amfibrachys' is een prachtig woord
maar is dus zelf niet amfibrachisch,
dat klinkt toch niet zoals het hoort
ook al vertaal je het in 't Kazachisch.

Maar geen woord over de soort die nog rest,
het meeslepende beest, onvolprezen anapest.

De nieuwe Uri Geller show

Ja, jij kunt lepels buigen, toegegeven,
en huiskamers bestralen met gedachten.
Maar er is één die op het ijs kan zweven
met scherp geslepen bovenaardse krachten.

Dus Uri heeft een kandidaat gemist:
die Kramer is beslist een sventalist.


Met dank aan de vrienden van Het Vrije Vers

zaterdag 13 februari 2010

Goldbach vermoedt

Het laat zich eenvoudig zeggen:
elk even getal groter dan vier is
de som van twee oneven priemgetallen.

Andersom is triviaal: de som van
twee oneven priemgetallen is
natuurlijk altijd even.

Dat is ook makkelijk in te zien:
ieder mens is, zoals bekend,
namelijk zelf een priemgetal.
Stel er twee samen in elkaar
en je hebt een even paar.

Maar neem nu elk denkbeeldig paar,
dan, zegt dus het vermoeden,
zijn er altijd twee mensen te vinden
die daar precies in passen, bij elkaar.

Kijk om je heen. Bewijs het maar.

Socrates blogt

Socrates hield van de knusse oorlog,
maakte graag amok op straat.
Vandaag de dag zou hij zich mengen
in debatten op het internet.

Hij zou blootvoets de vloer aanvegen
met de hordes forumzwetsers.
Zijn dialektiek blijft onbegrepen,
alle democratie ten spijt.
Zijn weblog werd een verzamelplaats
voor slechte raad en dijenkletsers.

U denkt toch niet dat ik hier
filosofie ga staan bedrijven?
Ik maak graag ruzie, dat is al,
verwacht van mij
geen wijze lessen meer
na talloos domme eeuwen.
Nou, de gifbeker maar weer,
was getekend, Socrates.

vrijdag 12 februari 2010

Papilio Domestica

Als kind verzamelde ik vlinders
toen ik woonde op de evenaar.
Ik holde met een schepnet achter
gevaarlijk fladderende kleuren aan.

Ik was safariman, ving vlinders
als vliegende vissen in mijn net.
Voorzichtig kneep ik het leven
uit verfijnde middenriffen.

Geen chloroform, geen glazen
potjes, geen mensvriendelijke
middelen kwamen er aan te pas.
Ik prikte ze op en hing ze achter glas.

Nu ben ik ouder, verzamel geen
vlinders meer maar kinderen.
Mijn handen passen nog steeds
om hun colafleswespentailles.

Soms heb ik weer de neiging
om kort en hevig door te knijpen,
ze op te hangen aan het prikbord,
zodat ze altijd bij me blijven.



Opgenomen in de bundel
Zoals een haan een ei legt
Uitgeverij Augustus
Turing Nationale Gedichtenwedstrijd


woensdag 10 februari 2010

Kruistocht in sonnot

'God van de Poëzie, bevrijd ons van de betweters',
riep een groot dichter onlangs maar eens weer.
Hij heeft gelijk, het zijn gevaarlijke versvreters,
nudisten en sm'ers zijn minder streng in de leer.

Hij doelde op de schoolmeesters van de light verse,
die met krijsvingers wijzen uit kantelen hoekjes,
met het scheermes scalperen, for better but worse,
zwaaiend met bloedrode woestgroene boekjes.

Het gaat ze steeds minder om wat er dan staat,
maar om de vormpjes en kleurtjes op het palet.
En o wee als je danst uit hun pinguinmarsmaat,
of met kromrijm relaxt, dat is daar onnet.

Alles keurig en geestig. Dus dodelijk saai.
Doe mij maar het lawaai van een komrijgaai.

zondag 7 februari 2010

Poète braderie

Het is een zwaar maar copieus feest

op de verjaardag van de 'Lichte Vrinden'.

Ieder lid neemt iets mee van de leest,

receptuur voor verdichte beminden.


Er zijn spondees, en ontbosschebollekes,

haiku en tanka, ballades met allegorie.

Een Grande Bouffe, maar dan los en dollekes,

men heeft er pret voor minstens wel drie.


Het rijm vloeit rijk, gepaard en omarmend,

iemand waagt zich aan een sonnettenkrans.

Geflambeerde jambes werken verwarmend,

polonaises zijn hier een trocheeëndans.


Alleen Ana is niet meer te vinden,

gepest, getreiterd, versmaad.

Men gaat haar vrolijk verslinden,

aan ’t spit draait het vers gebraad.

Hoofdkrabstad

Amsterdam, die grote stad,
alles gaat er ondergronds.
Men zaagt er aan de oude palen,
er moet een nieuwe metrolijn.
De stad valt om,
maar niemand die het wil betalen.

De wallen worden schoongeveegd,
de rode ramen moeten dicht.
Straks staan er knusse schemerlampen
van het eeuwen opgespaarde licht.

De straten liggen er onverloederd,
in kroegen wordt niet meer gerookt,
de junks worden op tijd gevoederd,
de Zeedijk is overzichtelijk Chinees,
met eet gezellig bij de familie Kee.

Het is een soort Madurodam geworden,
een toonbeeld van grootdorps fatsoen.
Het lijkt steeds meer op Almelo,
en er is steeds minder om te doen.

zaterdag 6 februari 2010

IKEJA-IKENEE















De Billy boekenkast bestaat dertig jaar,
lees ik in het lijfblad 'BoekenDingen'.
Dat speelt IKEA dan toch maar klaar
ondanks de niet geringe oefeningen

met planken, balken, schroeven, kasten
die benodigd zijn voor het monteren
door onhandig oefenende gymnasiasten
terwijl de 'krijg nou toch de koleren'

door de muren van de buren klinken
en je die klootchrome inbussleutels
in een Zweedse anus af wil zinken
tussen al die IKEA gehaktbalkeutels.

Maar na veertig miljoen exemplaren
zitten die Zweden niet op de blaren.




vrijdag 5 februari 2010

Passiepreek

Ach, wat moet je toch met die gedichten
en meters bundels in de boekenkast.
Geniet liever van wijdse vergezichten
en houd je vrouw eens stevig vast.

Al dat leed en drama in de poëzie,
je wordt er maar ziek en misselijk van,
het is een zwaar perverse pastorie
met een onchristelijk bestemmingsplan.

Die drang om verzen vol te schrijven,
kom ik daar ooit nog eens vanaf?
Wellicht met veel ramen en veel wijven,
maar dat wordt een passieloze straf.

Ik bevlek mijn wereld maar met regels
en hinkel wat rond op weemoedtegels.

donderdag 4 februari 2010

Het Vrije Vers

Ik dacht aan een liber amoricum,
aan vrienden, verzen, vrij en blij,
het blijkt echter een sanatorium,
gebonden en ook nooit meer vrij.

Er lopen geleerde doktoren rond,
en een flink aantal co-assistenten,
die stoten de stroom in je kont,
voor de vorm, geen woord over venten.

Rare naam voor een laboratorium
waar men valt over een schrikkelrijm,
men leeft er in het Paleozoïcum,
met de botte bijl en beenderenlijm.

Ach, wat zal ik mij toch opwinden
over verse vijanden en vrije vrinden.

woensdag 3 februari 2010

Boekdicht

"Ik zou alle dichters, beginnend of gevorderd,
het brengen van boodschappen willen afraden."
Gerrit Komrij

Geen grotere, diepere, luxere pijn
dan het oeverloos leed der poëten.
Paria's van het literair magazijn,
kleinzerige jankende proleten.

Als Atlas torsen ze de tranenbol,
wentelen zich in morsige verzen,
waarin ze, nota bene voor de lol,
hun miezerige kronkels persen.

Kan iemand ze in godsnaam zeggen
dat er meer is dan die kutgedichten
waarin ze het vadsig lijf blootleggen
en zeker geen wonderen verrichten.

Laat ze allemaal een leven krijgen
en stoppen met dat perverse hijgen.

maandag 1 februari 2010

Speels geluk

Hoe liefde is als oud papier,
rafelig wordt aan de randen,
vergeeld als ongepoetste tanden
in het licht van kille badkamers.

Het is als nieuws van gisteren
in de witte krant van morgen,
vlekkend inkt tussen de woorden
getypt met kleine sloophamers.

Hoe liefde vlamt in oude brieven,
met zinnen klam van klemtonen
gegrepen tussen loopse lendenen.
En hoe wij aan papier vasthouden.