Als kind verzamelde ik vlinders
toen ik woonde op de evenaar.
Ik holde met een schepnet achter
gevaarlijk fladderende kleuren aan.
Ik was safariman, ving vlinders
als vliegende vissen in mijn net.
Voorzichtig kneep ik het leven
uit verfijnde middenriffen.
Geen chloroform, geen glazen
potjes, geen mensvriendelijke
middelen kwamen er aan te pas.
Ik prikte ze op en hing ze achter glas.
Nu ben ik ouder, verzamel geen
vlinders meer maar kinderen.
Mijn handen passen nog steeds
om hun colafleswespentailles.
Soms heb ik weer de neiging
om kort en hevig door te knijpen,
ze op te hangen aan het prikbord,
zodat ze altijd bij me blijven.
Opgenomen in de bundel
Zoals een haan een ei legt
Uitgeverij Augustus
Turing Nationale Gedichtenwedstrijd
Bedankt,
BeantwoordenVerwijderenHeb ik er toch van kunnen meegenieten. Ik zie het zo voor me!
Caroline