dinsdag 11 augustus 2015

Het mussenveld


 
Hier ligt een dooie mus,
Passer domesticus.
Hij kwam niet vaak het huis uit,
hij was een dooie dus.

 
De doe-het-zelvermus,
Passer a-technicus.
Hij stapte in een spijker
en stierf aan tetanus.

 
Hier ligt een hippiemus,
Passer botanicus.
Vloog een te gekke bocht uit
met z'n flower-power-bus.

 
Hier ligt een broedermus,
Passer catholicus.
Hij deed het niet met jongens,
maar nam gewoon z'n zus.

 
Hier ligt een postumus,
Passer filatelus.
Zijn nekje is geklepperd
door onze brievenbus.

 
Hier ligt een verzenmus,
Passer prosodicus.
De anapest was heftig;
fataal?: de dactylus.

 
Hier ligt een lettermus,
Passer neerlandicus.
Getroffen door een boekwerk,
een zware omnibus.

 
Hij was een rijke mus,
Passer denarius.
Helaas bleef er niets over,
nog geen sestertius.

 
Hier ligt een lieve mus,
Passer romanticus.
Tot op het eind heel knuffelig
en ook bijzonder knus.

 
Hier ligt een geile mus,
Passer eroticus.
Hij stierf bij de coïtus
(maar interruptus dus).

 
Ook nog de druipermus,
Passer chlamydius.
Hij had een heerlijk leven
met veel etter en veel pus.

 
Hij was een dronken mus,
Passer leplazarus.
De geest zat in zijn flessen,
het was dus spiritus.

 
(Naast hem een zatte mus,
Passer delirius.
Is ritueel verbrand hier,
met nog meer spiritus.)

 
En dan de slokdarmmus,
Passer oesophagus.
Hij stikte in zijn braaksel
(was apelazarus).

 
Hier ligt de regelmus,
Passer neuroticus.
Had alles op een rijtje
(behalve dit dan dus).

 
Dit was een Duitse mus,
Passer germanicus.
Maar na een tragisch Unfall
is hij nu total löss.

 
Hier ligt een watermus,
Passer aquarius.
Hij kwam helaas niet boven,
net als de Nautilus.

 
Hier ligt de Wall Street-mus,
Passer statisticus.
Hij gokte vol op short gaan,
de index schoot naar plus.

 
Een fijnbesnaarde mus,
Passer melodicus.
Zijn kist benijdenswaardig:
een Stradivarius.

 
Tot slot een kleine mus,
Passer homunculus.
Hij eerde daar zijn naam mee
(maar dat wist niemand dus).

 
 
Arjan Keene
Naar een idee van Judy Elfferich



Opmerkingen: 
De eerste twee regels zijn dubbele dactyli, de derde en vierde regel zijn drievoetige jamben, resp. liggend en staand (vrouwelijk/mannelijk). Als persoonsvorm is 'hij/zijn' gehanteerd, voor de eenduidigheid, niet om vrouwelijke mussen het recht op sterven te ontnemen. Op deze vorm kan uiteraard nog eindeloos worden gevarieerd.

Zingen kan ook trouwens. Een bijpassend akkoordenschema hieronder, met de notatie bedoel ik aan te geven op welke lettergreep het akkoord inzet. Een melodie volgt vanzelf uit het schema.

F - - C - -
G - - C - -
- Am - - - Em -
- F - G - C

Dan volgt de moraal nog,
en dit ter terminus:
Ga niet te vroeg uit sterven,
en zeker niet als mus!





 
 

maandag 3 augustus 2015

Media vita

Het zijn de jaren van een nieuwe orde.
Mijn zoon studeert de kunst van het genezen,
voor dochter één trekt het toerismewezen
en twee begint te zien wat zij kan worden.

De toekomst valt niet in een kind te lezen.
Je voedt ze, spoort ze aan tot lege borden,
leeft met ze mee bij elke hoge horde
en hebt ze daar - uitbundig? - voor geprezen.

Je laat ze los. Er is geen houden aan.
Ze zullen reizen, vallen, opstaan, helen.
Ze zullen brood en wijn en liefde delen.

En met de jaren zal het verder gaan,
een ander thuis, een maaltijd met zovelen.
Je ziet ze weer in kinderschoenen staan.


Arjan Keene
3.8.2015

zondag 14 juni 2015

Drs. P Expiré

Snorrende samovar
Geen zesennegentig
Knolraap en lof voor
Een zeldzame heer

Roken doet hij nu in
Onsamenhangendheid
Nooit meer een dodenrit
Geen heen en weer



Heinz Polzer is zaterdag 13 juni overleden.
Hij was vijfennegentig jaar jong.

donderdag 16 april 2015

Het laatste woord

Dit is een testament van inkt
dat traag tussen de stenen kruipt
en druppelt op de jas die straks
hier prevelend langs gevels sluipt.

Verklein de stad opnieuw tot dorp.
Geef zinnen aan een ander heden
dat in de paarse hei ontvlamt.
Verbind vandaag met het verleden.

Wees harder, als je dat kunt zijn,
wees zachter dan de tijd kan eisen.
Bouw aan een toren voor de taal,
laat uit het dorp een stad verrijzen.

Ik heb je liefgehad, verguisd,
omarmd, betast. In jou vond ik
de lente van een nieuwe herfst.
Straks is die stad uit mij verhuisd.



(c) Arjan Keene | Stadsdichter van Ede

woensdag 18 februari 2015

Golf


Ik ga het toch maar eens proberen.
Ja, golfen dat is echt mijn ding.
Dit is een spel dat ik wil leren,
want ik heb een sublieme swing.

De baan dus op, ’t is prima weer,
in khaki broek en ruime polo.
Voor alles is een eerste keer,
tegenwoordig heet dat : YOLO!

Een tas met nieuwe clubs en ballen,
ik ben gretig en bijzonder ready.
Wel een gesjouw met die gevallen,
want ik heb dus helaas geen caddie.

Eerst nog wat moed indrinken maar,
een flesje rode slobberwine.
Nu ben ik dan eindelijk klaar,
dus goedgemutst naar de Front Nine.

Ik ben nog nauwelijks op het gras …
en struikel. Ik vloek: potverdrie,
kijk achterom wat dat nu was:
jawel hoor, een verdwaalde tee!

Ik plaats dat ding fluks in de grond
en pak de allergrootste drijver.
Ik sla hard af. De plons, terstond,
ledigt bijna de gehele vijver!

Nog maar een poging afgevuurd,
die bal gaat richting hemel hoor!
Er staan wel spelers in de buurt,
ik roep - zoals dat heurt - dus: FORE!

Mijn extra handicap slaat in.
Ik hoor al iemand roepen: Hé!
Een groepje met zeer slechte zin,
en ik heb dus geen GVB.

Hardhandig word ik opgepakt
en van de baan getransporteerd.
Al met mijn Mulligan gezakt,
maar dit heb ik dan wel geleerd:

Ik houd het toch maar bij de bar,
of ga naar yoga bij zo’n yogi.
Voor mij geen eagle of een par,
nee, zelfs geen double triple bogey!


© Arjan Keene,
Golfclub Heelsum, 12-2-2015





zaterdag 7 februari 2015

Vannnacht heb ik een droom gehad


Bij de opening van de expositie van Emmy Chau in Galerie Cultura, Ede.

Het was een droom uit een vergeten land,
een wereld die ik dacht nog te herkennen.
Ik hoorde iets dat leek op vreemde stemmen,
het licht viel ergens tussen nacht en dag.

Vanaf een brede muur keek ik omlaag
in eindeloze lange loopgraafgangen.
Het leken sleuven, voren, slangenwanden,
die door een grote hand waren gegutst.

Een labyrint dat in de grijze aarde
als in een hinderlaag te wachten lag
op wat ik in gebutste aders zag.

De grond bewoog. Alles schokte. Ik schrok,
maar in mij school een diep verlangen
om te zien wat uit die mollengangen kroop.



Was dit een droom? Of werd ik nu juist wakker?
Omzoomd door wallen trilden uit de grond
eerst hoofden, harnassen, toen handen, voeten.
Ontelbaar velen. Een leger dat nu stond.

Een uit de grond getrokken volk van klei.
De stemmen namen toe. De klei kreeg kleur.
En elk gezicht, elk beeld werd langzaam anders,
alsof een god de mens geschapen had.

De stemmen werden smalle tekstballonnen
die aan penselen zweefden naar banieren.
In de lucht werd nieuwe taal geschreven.

Toen spoelde een zee van inkt naar binnen,
de klei werd zwart, en witte plekken bleven
zichtbaar, daar waar de mens het licht inging.

(c) Arjan Keene

zondag 1 februari 2015

Girotondolettenkransje

1.

Dit is een girotondolettenkransje.
Volstrekt uniek en enig in zijn soort,
al klinkt dát dan wellicht toch wat infaam.

Maar ík had er nog nimmer van gehoord,
dus draai ik hier een liefdesrondedansje.
De vinding schrijf ik vrolijk op mijn naam.

2.

De vinding schrijf ik vrolijk op mijn naam,
een plus voor mijn curriculum vitae,
een aanwinst voor het opgepoetst blazoen.

Ik ben er nogal in mijn nopjes mee.
Wellicht word ik spontaan wel polygaam
en zingend ga ik aan de liefde doen!

3.

En zingend ga ik aan de liefde doen,
een liedje over quanto bello mondo
zal klinken door het open tuimelraam.

De hele dag dans ik de girotondo,
een goddelijk verkregen visioen.
Ik reken op zijn minst op wereldfaam.

4.

Ik reken op zijn minst op wereldfaam,
al is het kunstje een soort a-b-c,
dit is toch wel een zeldzaam buitenkansje.

Ik stuur het op naar Doctorandus P,
een heerschap, literair én vakbekwaam,
want déze claim is dus géén tweedehandsje.

5.

Want déze claim is dus géén tweedehandsje.
Wanneer zag men het volgzame sextet
een selfiedans doen in een legioen?

Al is de bouwsteen - girotondolet -
geef ik grif toe, dan wel een samenflansje:
mijn muze blaast al reeds op mijn klaroen.

6.

Mijn muze blaast al reeds op mijn klaroen.
En schokkend schalt een ferme jubelkreet
want deze dag krijgt een bijzonder glansje.

Welnu, aan u, het land, en de planeet,
stel ik nu voor, en dat met goed fatsoen:
dit is een girotondolettenkransje.

7.

Dit is een girotondolettenkransje.
De vinding schrijf ik vrolijk op mijn naam
en zingend ga ik aan de liefde doen!

Ik reken op zijn minst op wereldfaam
want déze claim is dus géén tweedehandsje.
Mijn muze blaast al reeds op mijn klaroen.


Een poëzieweekgeschenkje.

(c) Arjan Keene

donderdag 8 januari 2015

In vredesnaam


Het jaar is nog niet koud begonnen
of het herinnert ons al aan het vorige:
op vele fronten rampen en ravage,
een oorlog die nog lang niet is gewonnen.
Wij bergen nog de resten van een
vredesvlucht, de lichaamsdelen,
de knuffels van een kind, bagage.

Tweeduizendvijftien.

Eergisteren geloofden wij dat dit
een prachtig jaar zou worden.
Dat niemand ons het recht ontzegt
om te denken wat wij willen,
om te zeggen wat wij vinden,
om te lachen om het goddelijk heelal
waarin wij samen leven.

Ons geloof dáárin duurde maar heel even.
Dit jaar is gisteren kapot geschoten.

Voor onze vrijheid,
voor ons recht van spreken,
voor ons recht van tekenen
voor élk geloof, voor élk beginsel,
zijn gisteren twaalf mensen omgekomen.

De andere wang kunnen wij niet meer keren,
want die was ook al hard geraakt.
Wij zullen samen moeten strijden,
niet met het zwaard, maar met de pen,
niet met een wapen, maar met woorden.

Maar vechten zullen we, tegen hen
die ons zo graag monddood hadden gemaakt.


Arjan Keene | Stadsdichter van Ede
8 januari 2015

Vandaag geschreven en voorgedragen aan het slot van de herdenking die vanaf 18.00 uur plaatsvond op de Achterdoelen in Ede.