De doorleefde heesheid van het bestaan
kwam bij mij binnen via stemmen.
Dylan, Cohen, Richards, Waits,
Cave, Reed, Costello, Brood.
Dit was een nieuw soort hooglied,
dat niet uit de hemel daalde
maar omhoog kroop uit de aarde
met lage hese rauwe tonen.
Het gutste hijgend uit het riool
en stroomde door de straten,
zat aan op krukken in de kroegen,
zong van de dope van alledag,
van de verslaving aan het leven.
Het klom en klom en klom,
een met alcohol en vitriool
omhooggestuwde luchtballon.
Ik klom tot ik niet verder kon.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten