Ik dacht de hoofse wereld te verkennen
en struinde tuinen af in vreemde oorden.
Voorbij de grenzen van een oud moyenne
zocht ik de roos van vlees in wilde woorden.
Hoe diep ik ook in verse bronnen boorde,
hoe minder ik aan geur en klank kon wennen.
Ik miste strofen die ik liever hoorde,
en alles leek besprenkeld met cayenne.
Ter zuiderbreedte keerde weer het noorden,
in deze wereld vond ik geen antenne.
Ik vluchtte terug naar canto’s en akkoorden,
naar zoethout, en de kelk van navelstrengen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten