Een kat leeft langs ons heen in stille gratie.
De sleur van elke dag is katten vreemd.
Ze gaan hun gang en blijven ongeteemd,
hun taal verspint tot web van isolatie.
De kopjes wrijven averechts affectie,
hun geur wordt diep onder de huid gekrast.
Ook jij bent prooi, bereikbaar op de tast
voor wilde nagels, aaibare perfectie.
Misschien is dat wat wij nu node missen:
die trage lome onverschilligheid,
de ander naar ons denken laten gissen.
Gedachten op het einddoel, niet verroeren,
een lijf dat spanning onderhuids geleidt,
de sprong al klaar nog voor hem uit te voeren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten