...
Onze bizon kan al rekenen
en ook leuke poppetjes tekenen.
Echt, het is een wonder,
onze bizon is gewoon bizonder.
Ons damhert speelt alleen maar schaak,
hij verliest helaas van mij wel vaak.
'Maar dammen', zeg ik, 'kan jij toch wel?'
'Dammen', roept hij, 'is een heel dom spel!'
Onze eend bijt op zijn kiezen
van de jeuk tussen zijn vliezen.
Er is, weet je, een klein probleem:
hij heeft zo'n last van zwem-eczeem.
Onze geldwolf heeft een mond zo breed
omdat hij kassa-lades eet.
Als ik met hem ga winkelen
gaat hij steeds harder rinkelen.
Onze huismus is al dagen thuis,
samen met de pimpelmees
ligt ze suffig voor de buis -
ze hebben last van hoogtevrees.
Een lollig dier is onze giraf,
ik glijd, roetsj, zo van zijn rug af.
En wie staat daar op de trap?
Dat is mijn vriendje Dikkertje Dap.
Onze zeer gastvrije honingbij
laat elke bij bij haar logeren,
maar nu kan ze d'r kont niet keren;
er kan geen bij meer in haar woning bij.
Een merkwaardig dier is onze ijsbeer,
hij loopt alleen maar heen en weer,
en als je hem dan vraagt waarom,
zegt hij: 'Ik heb het zo koud...daarom!'
Onze kameel, die heeft 2 bobbels,
ze is een vrouwtje, zegt ze, want 1 hobbel
heeft haar man, de dromedaris,
maar ik weet niet of dat waar is.
Onze kangoeroe weet alles van alles,
weet altijd waarom iets het geval is,
met elk probleem kan ik naar haar toe,
zij is mijn alleskan-goeroe.
Onze koe is heel erg lenig,
ze is voor- en achterbenig
en ze huppelt en ze springt
terwijl ze 'oote oote boe' zingt.
Onze kroonkraanvogel wordt later koning,
dan krijgt hij een echte kroning,
maar voorlopig is hij dat geenszins,
nu is hij nog een kroonkraanprins.
Als ik boos ben op onze lama,
wordt het een scène uit een drama:
ik spuug naar hem achter zijn rug,
maar hij draait zich om en spuugt terug!
Onze leeuw die geeuwt en gaapt,
een luiwammes die altijd slaapt,
men noemt hem koning van de jungle,
ik vind hem maar een slome slungel!
Onze miereneter zegt: 'Die mieren
zijn niet echt plezierige dieren,
ik eet ze dan wel heel erg graag,
maar ze kriebelen zo in mijn maag!'
Onze langstaartige computermuis
wilde wel eens wat verder van huis;
ze wandelde naar de rand van de mat
en bunjeejumpte van het bureaublad.
Onze olifant heeft grote oren,
hij kan daar dan ook goed mee horen,
zelfs het piepen van een kleine muis
hoort hij zonder de geringste ruis.
Onze pinguins zijn heel muzikaal
maar houden niet van veel kabaal,
tijdens hun pinguincarnavals
dansen zij enkel de Engelse wals.
Mijn knuffel is geen kleintje meer,
het is een reuzenpandabeer,
hij is beresterk en heel erg groot,
ik kan zelfs bij hem op schoot.
Onze rups zegt: 'Ik weet gewis
dat er leven na mijn dood is,
ik word dan namelijk niets minder
dan een echte doodshoofdvlinder.'
Onze slak is niet erg vlug,
maar hij draagt zijn huisje op zijn rug.
Probeer het maar eens ... zie je wel?
Dan ben jij ook niet zo snel!
Onze spin heeft een sterk verlangen
om op grote schaal vliegen te vangen.
Hij zit al weken in zijn cyberlab
en bouwt daar aan het world wide web.
Er is iets vreselijks gebeurd:
onze tuinslang heeft haar vel gescheurd;
als ik het kraantje opendoe
spuit al het water naar mij toe.
Onze tijger is al bijna tachtig,
maar wordt nu wel vergeetachtig.
Soms kleedt hij zich niet voor het ontbijt,
dan huilt hij: 'Ik ben mijn streepjes kwijt!'
Ons weerwolfje is heel bijzonder,
hij is bang voor bliksem en voor donder
en samen met ons lieveheersbeestje
houdt hij een morgen-is-er-weer-mooi-weer-feestje.
Onze zebra heeft ook altijd wat:
vanochtend bleef ze voor het stoplicht staan
en wilde echt niet verder gaan -
ze was verliefd op het zebrapad.
Onze zwarte weduwe wordt verhoord
omdat haar man net is vermoord.
Bij een aanval op zijn website
is hij getroffen door een killer byte.